Het weldenkend deel der natie en de stem des volks
Op de voorpagina van het Dagblad van het Noorden stond op zaterdag 22 augustus een artikel van de hand van Herman Sandman, waarin melding werd gemaakt van de verwijdering van een kunstwerk van Harma Heikens op Noorderzon, nadat twee mannen hadden getracht het te vernielen omdat zij het aanstootgevend vonden. Een medewerker van Noorderzon kreeg te horen dat ze hem ‘door de knieën zouden schieten’. Ze werden door beveiligers afgevoerd, waarbij ze nog dreigden ’s avonds terug te komen, want ‘een liter benzine is zo gekocht’. Er werd geen aangifte gedaan.
Relletje natuurlijk, en daar weet het Dagblad wel raad mee. ‘Stemmingmakerij’, protesteerde Noorderzon, en helemaal ongelijk hebben ze natuurlijk niet. Terwijl de wereld in brand staat, hoeft zo’n incident niet op de voorpagina. Maar het werkte wel. Berichten werden gedeeld en geretweet, en verschenen op de meest uiteenlopende websites, met lange slierten reacties onder elk artikel.
Die reacties vielen, voorspelbaar, in twee kampen uiteen. De argumenten in het ene waren vooral principieel van aard. Wat als de twee mannen nu eens moslims waren geweest, die met de koran in de hand vonden dat zij het recht hadden dit werk te vernielen? Zouden we dan met zijn allen niet onmiddellijk op de barricaden zijn geklommen omdat de vrijheid van meningsuiting op het spel staat? ‘Wij zijn Noorderzon’? Hier werd de organisatie vooral lafheid en principeloosheid verweten. Waarom was er geen aangifte gedaan? Waarom werd getracht dit af te doen als een incident, terwijl er veel grotere zaken in het geding waren? Die in het andere waren wat simpeler, en ook wat minder fijnbesnaard van toonzetting, met als trefwoorden ‘pornografie’, ‘kindermisbruik’, ‘geen kunst’ etc., en wat er met dit kunstwerk moest gebeuren kwam af en toe dicht in de buurt van wat de beide mannen in de zin hadden.
Hier moest de festivalorganisatie iets mee. In een reactie wordt, met veel gevoel voor understatement, gemeld dat er ‘wat ophef’ is over de verwijdering van het beeld. Noorderzon is niet gezwicht voor de dreiging, zo wordt uitgelegd, maar er is een praktisch en weloverwogen besluit geweest ‘om het directe gevoel van veiligheid te waarborgen', omdat het festival geen afsluitbaar museum, galerie of andere tentoonstellingsplek is met alarmapparatuur. De veiligheid van de aanwezigen stond voorop. ‘Er zijn ontzettend veel mensen, iedereen loopt op zijn tenen en dan kunnen we dit even niet gebruiken.’ Duidelijk. Maar aan het eind van het stuk wordt de Volkskrant geciteerd:
‘Zo zorgeloos en zonnig als het volgestroomde Noorderplantsoen donderdag tijdens de openingsavond oogt, met ijsjes en grasvelden vol vertier, zo verontrustend en confronterend zijn de statements die je binnen hoort, in tenten, theaters en kerken.’
Het citaat bungelt er een beetje vreemd bij, als een soort krampachtige rechtvaardiging, en past niet helemaal in de redenering. Termen als ‘verontrustend’ en ‘confronterend’ worden gepresenteerd als aanbevelingen voor Noorderzon, misschien wel omdat ze, in de ogen van de organisatie, een antwoord geven op de vraag die Bram Hulzebosch elders opwierp: ‘Is Noorderzon een festival voor de kunst? Of is het eigenlijk niet veel neer dan een zomerbraderie met een kunstzinnig vernislaagje?’ Het is niet de eerste keer dat deze kwestie ter sprake komt, en iedere keer wringt de organisatie zich in bochten om te benadrukken dat het wel degelijk om het eerste gaat: een belangrijk artistiek festival, eigentijds, vooruitstrevend, grensverleggend [voor meer termen, bel Kees van Twist]. Alleen, het probleem lijkt nu te zijn dat wanneer er dan negatief wordt gereageerd op een verontrustend en confronterend kunstwerk, men even niet weet wat men ermee aan moet, en dan maar kiest voor de gemakkelijkste oplossing. Mannen afvoeren, en zo min mogelijkgedoe. En vooral geen publiciteit. Mislukt.
Een incident dus? Misschien wel, maar het voorval raakt wel degelijk aan meer fundamentele dingen. Zouden er, vraag je je af, ook wel eens voorstellingen worden verstoord die in een tent, een theater of een kerk plaatsvinden, alleen maar omdat mensen in het publiek het niet eens zijn met de ‘confronterende statements’ die daar worden gemaakt? Mensen die dan dreigen de zaak in brand te steken of de acteurs te molesteren? Ik denk het eigenlijk niet. En stel nou dat het werk van Harma Heikens was tentoongesteld in het Groninger Museum, of desnoods in een afgesloten ruimte op Noorderzon waarvoor je een kaartje moest kopen? Zou er dan überhaupt iemand zijn geweest die zich daar een moment druk over had gemaakt? Vast niet. Want de deur van het museum, of de ingang van de tent, is tegelijk een filter. Mensen die besluiten naar binnen te gaan weten dat ze daarmee een grens overgaan. Daarbuiten is de wereld, daarbinnen is de kunst. En die kan verheven zijn of banaal, hoogstaands of platvloers, esthetisch of afstotend, herkenbaar of onbegrijpelijk. De meeste bezoekers hebben natuurlijk het liefst het eerste, maar niemand zal een stanleymes tevoorschijn halen omdat een voorstelling op een schilderij hem niet bevalt. Want het blijft kunst. Schilderijen in musea worden beschadigd door verwarde kunstenaars, niet door mensen die stenen door de ramen van pedofielen gooien. Want die komen niet in het museum. Ushering in banality, of pornografie, of godslastering, geen probleem, mag allemaal. Zolang dat maar gebeurt binnen veilige muren. Maar je kunt je afvragen hoe lang het varken van Koons het zou volhouden in een winkelcentrum in een buitenwijk van Alphen aan de Rijn. Of in een open container op Noorderzon.
De kans dat onze beide mannen in het bezit zijn van een museumjaarkaart, of een handvol kaartjes voor verontrustende en confronterende voorstellingen, lijkt mij te verwaarlozen. Voor hen is Noorderzon een zomerbraderie, veel eten en drinken, gewoon, lol maken. Kaartjes hebben ze niet, maar die hebben ze ook niet nodig. Want die voorstellingen, daar komen ze niet voor. Allemaal kunst. Prima, geen last van. Maar dan moeten die zogenaamde intellectuelen van de organisatie niet aankomen met zo’n pedofielenbeeld, en dat waar de kinderen bij zijn. Want dan moet er even wat duidelijk gemaakt worden. Fuck de kunst.
Misschien is het allemaal wel een incident. Maar het is ook wel confronterend. Voor ons.Want we komen er niet onderuit: het museum is niet de wereld, en de kunst is niet het leven. Althans niet de hele wereld, en niet het hele leven. Als je in het dagelijks bestaan veel met kunst bezig bent, lijkt dat misschien wel eens zo. Maar er is heel veel wereld, en heel veel leven, buiten de kunst. Goddank. Niet dat we daar altijd blij mee zijn. Maar gelukkig gaat het grootste deel ervan aan ons, weldenkende mensen, kunstliefhebbers, museumbezoekers, voorbij. Ook wel zo gemakkelijk. We kunnen er vrijblijvend kennis van nemen. We zien er wel eens iets van op televisie, of lezen erover in de krant. Zoals onlangs, toen twee mannen probeerden een beeld van een zittend jong meisje met haar onderbroek op haar knieën en een dildo in haar handen te vernielen. En er is niet eens aangifte gedaan. Snap je niet. Wat zijn dat voor mensen?
En wat is Noorderzon nu eigenlijk, een zomerbraderie of een festival voor de kunst? Het antwoord zal duidelijk zijn: het is allebei. Het festival speelt zich af binnen de tenten, en de theaters en de kerken. En dat oogst, terecht, veel lof. Maar zolang het filter van de kaartverkoop voor het hele festivalterrein nog uitstaat, zal het onvermijdelijk ook een braderie blijven. Het is de vraag of dat erg is. Het een sluit het ander niet uit. Maar misschien moeten de meest verontrustende en de meest confronterende statements de braderiegangers dan maar bespaard blijven. Komt niets dan narigheid van.