Beeldlijn film over noordelijke realisten
Nu de strijd om de cultuursubsidies nog in volle hevigheid voortgaat, is er in ieder geval op één front goed nieuws te melden: de Stichting Beeldlijn heeft van de provincie wederom een structurele subsidie voor de komende vier jaar gekregen. De Raad voor Kunst, wiens oordeel in deze dagen toch vaak ondoorgrondelijk en zelden aangenaam is, heeft daarmee zijn erkenning uitgesproken voor een instituut dat in de loop van meer dan twintig jaar een indrukwekkend aantal films heeft gemaakt over beeldende kunst, literatuur en geschiedenis in Groningen en daarmee een belangrijke rol heeft gespeeld in het behoud van cultureel erfgoed. Aan Beeldlijn danken we films over Jan van der Zee, Henri de Wolf, Marten Klompien, Jan Steen, Jo van Dijk, Martin Tissing en meest recentelijk, Jong in Groningen.
Op 18 mei vindt de première plaats van de nieuwste Beeldlijn productie, die gewijd is aan de grondleggers van wat de noordelijke figuratie is gaan heten: Matthijs Röling, Wout Muller, Ger Siks, Clary Mastenbroek en Trudy Kramer, die samen de Fuji Art Association zouden vormen. Net als Jong In Groningen biedt ook deze film weer een schat aan historisch beeldmateriaal, interviews met de kunstenaars en verder bijdragen van o.a. Friggo Visser, Petri Leijdekkers, Erik Beenker, Jean-Pierre Rawie en Harry Tupan.
Oude Helden, Jonge Meesters, zoals de werktitel luidt, richt zich met name op drie aspecten: de geschiedenis van Academie Minerva in de jaren zeventig, de hoogtijdagen van Galerie Wiek XX en de komst van de Klassieke Academie . Van deze drie onderwerpen is het laatstgenoemde ongetwijfeld het meest controversiële. De meningen van de geïnterviewden over het instituut blijken sterk uiteen te lopen. Het is opvallend dat, hoewel de Klassieke Academie nadrukkelijk claimt dat zij de figuratieve traditie van Minerva voortzetten, het juist de oude meesters zelf zijn die, op zijn minst, enige afstand bewaren. In het gesprek dat ik had met Matthijs Röling ter voorbereiding van de monografie over Martin Tissing werd al duidelijk dat hij er weliswaar zelf lesgeeft, maar dat hij ook zijn bedenkingen heeft. De Klassieke Academie, zei hij toen ondermeer, zou gebaat zijn bij een ‘wat breder stramien aan mensen’. Waar Röling nog betrekkelijk mild en diplomatiek is in zijn oordeel, gaat Ger Siks in de film frontaal in de aanval: hij zou graag eens een gastcollege zou geven aan die ‘bejaardenvereniging’, over bij voorbeeld Rothko, of Penck. Harry Tupan, conservator van het Drents Museum vindt, na een lichte aarzeling, dat deze instelling ‘een kans verdient’, maar Friggo Visser, jarenlang recensent van het Nieuwsblad van Noorden, ‘begrijpt er nog steeds helemaal niets van’.
Kortom, behalve fraaie beelden staan ons in mei ongetwijfeld ook nog pittige discussies te wachten. Dat worden mooie tijden.