KUNSTFORUM NOORD

moderne en hedendaagse kunst uit Noord-Nederland

Kunstenaars

Het museum dat niet bestond

Jun 12, 2012


Open en onbevooroordeeld, zo hoor je als zelfbenoemd kunstverslaggever op pad te gaan. Kijken wat je tegenkomt, en niet bij voorbaat al een mening hebben. En over het algemeen lukt dat heel aardig. Maar er zijn uitzonderingen.

Het is nog niet heel lang gelden dat ik struikelde over de term ‘Stedelijk Museum Assen’. Ik schrok ervan. Had ik iets gemist? Was er in Assen een tweede museum geopend? Wanneer had dat dan in de krant gestaan? Wanneer was dat op tv geweest? Nou moet ik bekennen dat ik de Asser art scene niet altijd op de voet volg, maar een nieuw museum voor hedendaagse kunst had mij toch op de een of andere manier wel ter ore moeten komen, dacht ik. Hier klopte iets niet. Nader onderzoek was geboden (investigative journalism). Aan de slag! Geen middel werd de dagen daarna onbeproefd gelaten om de waarheid omtrent het Stedelijk Museum Assen boven tafel te krijgen: zoekmachines, het noordelijk krantenarchief, knipselmappen. Het mocht niet baten. Er was nauwelijks iets substantieels te vinden, behalve op de eigen website. En daar wordt ons meegedeeld dat het ‘Stedelijk Museum  Assen voor Hedendaagse Kunst’ , oftewel het ‘SMAHK’, onderdeel uitmaakt van het ‘Departement voor Filosofie en Kunst Assen’, oftewel het ‘DeFKa’. Of andersom, dat weet ik niet meer. Maar ook over ‘DeFKa’  is op het net nauwelijks iets te vinden wat er niet door henzelf op is gezet. SMAHK? DeFKa? Wat is hier aan de hand? Second life? Virtual reality?


Aanvankelijk had ik nog een stille hoop dat dit allemaal ironisch bedoeld was, een soort relativerend overstatement, als u begrijpt wat ik bedoel. Maar niets bleek minder waar. Het is allemaal bloedserieus. Hoe serieus werd eens te meer duidelijk toen ik een uitnodiging ontving voor een tentoonstelling plus discussie over Noord-Nederlandse  kunst in museaal perspectief. Er was alvast een discussiestuk aan toegevoegd met de titel Condition museale, over de functie, de taak en de vorm van het hedendaagse museum, waarin uitgebreid aandacht werd besteed aan verschillende opvattingen over wat een museum zou kunnen of moeten zijn in deze tijd. Anna Tilroe, Aernout Odding, Charles Esche,  Sandberg, Jan Hoet, ze kwamen allemaal langs. Niets op tegen, zou je zeggen, ware het niet dat de samenstellers tussen het Van Abbemuseum en het Stedelijk ook, in alle ernst, een plaats hadden ingeruimd voor het ‘Stedelijk Museum Assen’. Het ‘SMAHK’ zou het beste uit al die opvattingen moeten combineren, daar kwam het zo ongeveer op neer.

Alles, beste KFN lezer, heeft zijn grenzen, ook begrip en tolerantie. Wie verzint deze onzin allemaal, vroeg ik mij af. Wie is ooit op het idee gekomen om lokale kunst in een oude school te betitelen als ‘Stedelijk Museum Assen voor Hedendaagse Kunst’? Waarom heeft niemand die mensen duidelijk gemaakt dat je jezelf op deze manier lichtelijk belachelijk maakt?  Natuurlijk, het is maar vorm, zult u zeggen, een kwestie van stijl.  Het gaat om de inhoud.  Maar hier wordt tussen vorm en inhoud zo’n gigantische discrepantie gecreëerd dat het bijna lachwekkend wordt.  Of, anders gezegd, men doet zo hard zijn best om het zoveel mogelijk te laten lijken dat de realiteit daarna alleen maar des te harder tegenvalt.  Hoe kun je goed initiatief teniet doen door het te omgeven met zoveel pretentie en loze interessantdoenerij?


De hoogste tijd dus om deze lichte vooringenomenheid te toetsen aan de werkelijkheid. Misschien was het allemaal niet zo erg als het leek, hield ik mijzelf voor en de enige manier om daarachter te komen was af te reizen naar Assen. Genoemde museumdiscussie stond namelijk niet op zichzelf, maar was gerelateerd aan de tentoonstelling NoordNetNu, waarvoor galeriehouder Tsjalling Venema, Belvedère-directeur Han Steenbruggen en beeldend kunstenaar Fabian Westphal elk een lijstje hadden opgesteld van de tien noordelijke kunstenaars die, naar hun mening,  representatief zijn voor de hedendaagse Noord-Nederlandse kunstproductie. Vervolgens hadden zij daaruit ieder één kunstenaar gekozen die op NoordNetNu zou worden gepresenteerd. Te zien waren, respectievelijk, B.C. Epker, Jochem Hamstra en Ton Mars, waaraan door ‘het SMAHK’ nog Janine van Veen was toegevoegd. Misschien niet echt een revolutionaire selectie (werk van in ieder geval de eerste drie is de afgelopen tijd ook op verschillende andere locaties te zien geweest), maar toch belangwekkend genoeg om te gaan bekijken. Dacht ik.


In een dubbel schoollokaal hingen vier kleine schilderijtjes van Hamstra vlak naast elkaar; van Ton Mars was er een drieluik en B.C. Epker was vertegenwoordigd met welgeteld twee werken. Verder waren de muren leeg. Lichte verbijstering. Wat stelde dit voor? Er was toch een tentoonstelling aangekondigd? Was ik hiervoor uit Groningen gekomen?  Ik voelde mie knap verneukt, in goed Drents. ik had even genoeg SMAHK gehad. Of, zoals Gerard Reve zou zeggen: liever helemaal geen museum dan het Stedelijk Museum Assen.

En toch is het jammer, dacht ik, toen mijn ergernis wat was gezakt en ik mijn spreekwoordelijke mildheid had hervonden.  Als ik had gehoord dat in Assen werd geprobeerd  een ruimte voor hedendaagse kunst van de grond te krijgen, had ik onmiddellijk geroepen dat zo’n initiatief alle steun verdient. En op zich verdient het die natuurlijk ook. Maar dan liefst wel op een heel andere manier. 

In het discussiestuk over het museum stond in ieder geval  één zin waarmee ik het onmiddellijk en hartgrondig eens was: ‘Er is mogelijk meer ambitie dan realiteitszin in het voorbeeld van SMAHK a
anwezig’. En waar zelfkennis is, is hoop. Laten we het daar voorlopig maar op houden.